[Door Willem Hofman]
Tijdens de ‘Grote Vergiftiging’ waren de uiterwaarden nog voornamelijk grasland met veel broedende weidevogels. ‘Door het verdwijnen van weiden en de vele ‘natuurwaardenontwikkelingen’ is hun aantal afgenomen, maar de ontstane ruigten bieden wel andere soorten een kans. Zo’n tien jaar geleden hoorde ik in juni al het vèrdragende gerasp van de kwartelkoning: Crex Crex. Eerst: hier ben ik, kom! Daarna: hier ben ik, blijf weg! Honderden keren per nacht. Met buurman Willem hoorde ik vorig jaar nog drie mannetjes om het hardst krassen. Ook hoor je hier en daar s’nachts het merkwaardige ‘zweepslagje’ van het Porceleinhoen.
Gelukkig is er overdag ook veel te beleven. De kans dat je een Grote Zilverreiger tegenkomt is groot en ook de Lepelaar heeft de IJssel gevonden en broedde onlangs bij Wijhe. Jazeker, er zijn ook Aalscholvers, maar de oplettende hengelaar zal ook Brilduikers kunnen zien op de enige plek in ons land waar ze broeden. Regelmatig flitst een IJsvogel langs en duikt de Zwarte Stern niet tevergeefs. Tegenover het Veerhuis in ‘s –Heerenbroek zie je tegenwoordig oeverzwaluwen de (afgekalfde) wal induiken.
Ondanks het verminderen van grasland zijn de Grauwe Ganzen bijna ontelbaar en ook de Canadese Ganzen en Brandganzen breiden zich sterk uit. In de winter komen daar nog de Kolganzen bij en een groot aantal steltlopers en veel soorten eenden. Je komt ogen en oren te kort!
Willem Hofman is ‘s-Heerenbroeker hengelaar, natuurliefhebber en IJsselkenner. Dit stuk werd als kader gepubliceerd in bij het stuk De IJssel, Nederlands mooiste rivier dat verscheen in de winter van 2010 in het tijdschrift De Nederlandse Vliegvisser.